Daar stond ze dan, blootvoets in haar zwarte nachtjapon. PJ Harvey. Op het podium van Paradiso, op het Nederlandse altaar van de rock. De gedistingeerde rockbitch van weleer brak anderhalf jaar terug met haar verleden door de breekbare pianoplaat White Chalk uit te brengen. Dit jaar is ze terug met een rockplaat (A Woman A Man Walked By), haar tweede samen met John Parish. De rock van nu heeft echter iets sacraals, afstandelijks. Maar daardoor niet minder mooi.
De Britse Polly Jean Harvey (ze wordt dit najaar veertig) is altijd een buitenbeentje geweest in de muziekindustrie. Niet iemand die koketteert met haar roem, maar die liever blijft doorzoeken naar nieuwe experimenten. Iemand die zichzelf uitdaagt, en daarmee haar publiek. In Paradiso was daar weinig van te merken, want hoewel de show allerminst doorsnee was – met soms verstilde nummers of juist hoge krijstonen – kregen Harvey en Parish voor alles wat ze deden de handen op elkaar.
Eind vorig jaar roemde ik al de veelzijdigheid van PJ Harvey. Dat klopt nog steeds, maar haar ware kracht is de onverholen passie in haar optredens en haar muziek. Net als bijvoorbeeld Radiohead wil Harvey niet louter leuke liedjes maken, maar echt iets persoonlijks uitdragen. Die oprechtheid schuilde in een lied opgedragen aan iemand die net was overleden. “Mijn bandleden helpen me er doorheen door soms even met sokpoppen te zwaaien”, vertelde Harvey. Om zich vervolgens vol bezieling te storten op een kale, intieme ballad. Want muziek gaat bij haar altijd voor.
Video (“Black Hearted Love”) en foto: Jeroen Mirck